HP LaserJet Pro MFP M521 series - Controlelijst voor het oplossen van faxproblemen

background image

Controlelijst voor het oplossen van faxproblemen

Er zijn diverse oplossingen mogelijk. Probeer na elke aanbevolen oplossing opnieuw te faxen om

te controleren of het probleem is opgelost.

Voor de beste resultaten tijdens het oplossen van faxproblemen, controleert u of de lijn van het

apparaat rechtstreeks op de telefoonaansluiting aan de muur is aangesloten. Koppel alle andere

apparaten die op het apparaat zijn aangesloten los.

1.

Controleer of het telefoonsnoer op de juiste aansluiting aan de achterkant van het apparaat is

aangesloten.

2.

Controleer de telefoonlijn door de faxtest uit te voeren:

a. Raak de knop Instellingen op het beginscherm van het bedieningspaneel van het

apparaat aan en kies het menu

Service

.

b. Selecteer het menu

Faxservice

.

c.

Selecteer de optie

Faxtest uitvoeren

. Het faxtestrapport wordt afgedrukt.

Het rapport bevat de volgende mogelijke resultaten:

Gelukt: Het rapport bevat alle huidige faxinstellingen.

Mislukt: Het rapport geeft de aard van de fout aan en bevat suggesties voor het

oplossen van de kwestie.

NLWW

Faxproblemen oplossen

207

background image

3.

Controleer of de firmware van het apparaat up-to-date is:

a. Druk een configuratiepagina af vanuit het menu

Rapporten

op het bedieningspaneel om de

huidige firmwaredatumcode te verkrijgen.

b. Ga naar

www.hp.com

.

1.

Klik op de koppeling Ondersteuning en drivers.

2.

Klik op de koppeling Software en drivers downloaden (ook voor firmware).

3.

Voer in het veld Voor product het modelnummer van het apparaat in en klik op de

knop Start.

4.

Kies de koppeling die bij het door u gebruikte besturingssysteem hoort.

5.

Ga naar het firmwaregedeelte van de tabel.

Wanneer de versie in de lijst overeenkomt met de configuratiepagina, hebt u de

meest recente versie.

Wanneer de versies verschillen, downloadt u het firmware-upgradebestand en

werkt u de firmware op het apparaat bij door de instructies op het scherm te

volgen.

OPMERKING:

Het apparaat moet zijn aangesloten op een computer met

toegang tot internet om de firmware te kunnen bijwerken.

Verzend de fax opnieuw.

4.

Controleer of de fax is ingesteld tijdens het installeren van de software.

Voer vanuit de HP-programmamap op de computer het programma Fax instellen uit.

5.

Controleer of de telefoonlijn een analoog faxapparaat ondersteunt.

Als u gebruikmaakt van ISDN of digitale PBX, dient u contact op te nemen met uw

serviceprovider voor informatie over het configureren van een analoge faxlijn.

Als u gebruikmaakt van een VoIP-service, dient u vanaf het bedieningspaneel de instelling

Faxsnelheid

te wijzigen in

Langzaam (V.29)

. Vraag uw serviceprovider of faxen wordt

ondersteund en vraag naar de aanbevolen snelheid van de faxmodem. Bij sommige

bedrijven is een adapter vereist.

Als u gebruikmaakt van een DSL-service, dient u te controleren of de telefoonverbinding naar

het apparaat is voorzien van een filter. Neem contact op met de DSL-serviceprovider of schaf

een DSL-filter aan als u er geen hebt. Als er al een DSL-filter is geplaatst, dient u een ander

filter te proberen, want dit filter kan defect zijn.

6.

Als het probleem aanhoudt, raadpleeg dan de hierna volgende gedeelten voor meer

gedetailleerde informatie.

208

Hoofdstuk 9 Problemen oplossen

NLWW