Stap 2: Controleer de bekabeling of de draadloze verbinding
1.
Controleer de kabelaansluiting tussen het product en de computer. Zorg ervoor dat de kabel goed
is aangesloten.
2.
Controleer of de kabel beschadigd is door zo mogelijk een andere kabel te gebruiken.
3.
Als het apparaat op een netwerk is aangesloten, controleert u het volgende:
●
Controleer het lampje naast de netwerkverbinding op het apparaat. Als het netwerk actief is,
brandt het lampje groen.
●
Zorg ervoor dat u een netwerkkabel gebruikt voor de netwerkaansluiting in plaats van een
telefoonsnoer.
162
Hoofdstuk 9 Problemen oplossen
NLWW
●
Zorg ervoor dat de netwerkrouter, -hub of -switch is ingeschakeld en dat het netwerk juist
functioneert.
●
Als uw computer of het apparaat is verbonden met een draadloos netwerk, kan een zwak
signaal of een storing van het signaal uw afdruktaken vertragen.
●
Als het apparaat draadloos is verbonden, drukt u een testrapport voor het draadloze netwerk
af om te controleren of de draadloze verbinding correct functioneert.
a.
Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen aan.
b.
Raak de knop
Zelfdiagnose
aan.
c.
Raak de knop
Test voor draadloze verbinding uitvoeren
aan om het rapport af te
drukken.
4.
Als u een firewall op de computer gebruikt, blokkeert dit systeem mogelijk de communicatie met
het apparaat. Probeer de firewall tijdelijk uit te schakelen om te kijken of deze het probleem
veroorzaakt.